Werkingsprincipe van inductie

Inductie is het wikkelen van de draad in de vorm van een spoel. Wanneer de stroom vloeit, ontstaat er een sterk magnetisch veld aan beide uiteinden van de spoel (inductor). Door de werking van elektromagnetische inductie wordt de stroomverandering belemmerd. Daarom heeft de inductie een lage gelijkstroomweerstand (vergelijkbaar met kortsluiting) en een hoge wisselstroomweerstand, en is de weerstand gerelateerd aan de frequentie van het wisselstroomsignaal. Hoe hoger de frequentie van de wisselstroom die door hetzelfde inductieve element gaat, hoe hoger de weerstandswaarde.

Werkingsprincipe van inductie (1)

Inductantie is een energieopslagelement dat elektrische energie kan omzetten in magnetische energie en deze kan opslaan, meestal met slechts één wikkeling. Inductantie is ontstaan uit de ijzeren kernspoel die M. Faraday in 1831 in Engeland gebruikte om het fenomeen elektromagnetische inductie te ontdekken. Inductantie speelt ook een belangrijke rol in elektronische schakelingen.
Inductantiekarakteristieken: DC-verbinding: verwijst naar het feit dat er in een DC-circuit geen blokkerend effect is op de DC, wat gelijk is aan een rechte draad. Weerstand tegen wisselstroom: De vloeistof die wisselstroom blokkeert en een bepaalde impedantie genereert. Hoe hoger de frequentie, hoe groter de impedantie die door de spoel wordt gegenereerd.

Werkingsprincipe van inductie (2)

Stroomblokkerende werking van de inductiespoel: de zelf-geïnduceerde elektromotorische kracht in de inductiespoel is altijd bestand tegen de stroomverandering in de spoel. De inductiespoel heeft een blokkerende werking op wisselstroom. Deze blokkerende werking wordt inductieve reactantie XL genoemd en de eenheid is ohm. De relatie met inductie L en wisselstroomfrequentie f is XL = 2 nfL. Inductoren kunnen hoofdzakelijk worden onderverdeeld in hoogfrequente smoorspoelen en laagfrequente smoorspoelen.

Werkingsprincipe van inductie (3)
Afstemming en frequentieselectie: Een LC-afstemcircuit kan worden gevormd door parallelschakeling van de inductantiespoel en de condensator. Dat wil zeggen, als de natuurlijke oscillatiefrequentie f0 van het circuit gelijk is aan de frequentie f van het niet-wisselstroomsignaal, zijn de inductieve en capacitieve reactantie van het circuit ook gelijk, waardoor de elektromagnetische energie heen en weer oscilleert in de inductantie en de capaciteit, wat het resonantieverschijnsel van het LC-circuit is. Tijdens resonantie zijn de inductieve en capacitieve reactantie van het circuit equivalent en omgekeerd. De inductieve reactantie van de totale stroom van het circuit is het kleinst en de stroomsterkte het grootst (verwijzend naar het wisselstroomsignaal met f = "f0"). Het LC-resonantiecircuit heeft de functie van frequentieselectie en kan het wisselstroomsignaal met een bepaalde frequentie f selecteren.
Spoelen hebben ook de functie om signalen te filteren, ruis te filteren, stroom te stabiliseren en elektromagnetische interferentie te onderdrukken.


Plaatsingstijd: 03-03-2023